maandag 19 november 2018

Het zwart-wit scenario

Is het echt nodig dat ik hier iets over ga zeggen? Er wordt al voldoende geroeptoeterd over Zwarte Piet. Schreeuwen is inmiddels meer traditie dan de intocht zelf. Niemand zit te wachten op de zoveelste mening. Toch ga ik het doen. Waarom? Omdat dit internet is, en als je niet zit te wachten op mijn mening dan klik je ergens anders op. En als iemand naar mijn standpunten vraagt verwijs ik ze gewoon hiernaartoe. Of toch vooral omdat het goed is om shit van je af te schrijven. Zie maar.

Allereerst wil ik toch vooral even zeggen dat ik niet per se tegen Zwarte Piet ben. Als mensen hun Sinterklaas met geschminkt gezicht willen vieren moeten ze dat vooral doen. Ik ben zoals bijna iedereen opgegroeid met Piet, volledig zwart, en mijn familie komt uit Suriname. We zijn dan wel niet zwart, maar wel donkerder dan gemiddeld, en voor ons was racisme nooit een issue. Nog steeds niet overigens. Tot zo ver mijn privileges (God wat háát ik dat woord). Maar ik begrijp heel goed dat mensen zich ongemakkelijk voelen bij Zwarte Piet. Dat moeten denken aan zaken die we liever niet willen zien.
Ik ben niet tegen, maar ook niet echt voor. Want als zo'n groot deel van de samenleving aanstoot neemt aan iets dat we doen, misschien moeten we dan eens kijken waar we mee bezig zijn. Op nieuwsberichten over de Zwarte Pietenoorlog (want voor een discussie is een gesprek nodig, en geen geroeptoeter) krijg ik last van uitslag. Zoals gezegd heb ik Surinaamse roots, maar ik voel me op en top Nederlander. Tot ik lees wat men allemaal uitkraamt op Facebook. Holy shit.

Ik heb iets geleerd de afgelopen jaren. Het gaat niet om de oorsprong, maar om het overkomen op anderen. Ik vind mijzelf geen racist. Maar ik kan heel hard lachen om racistische grappen. Ik zag laatst een post van iemand op Facebook die zei dat humor niet leuk is wanneer het ten koste gaat van anderen. Ik ben de eerste die Surinaamse grappen over mijzelf maakt, en als anderen meedoen is dat lachen gieren brullen. Hell, het is inmiddels een running joke geworden. De crux van deze thesis zit hem erin dat je goed moet uitkijken wanneer en tegen wie je zo'n grap maakt. Ik zou nooit een racistische grap tegen een donker persoon (mag ik dat zo noemen?) vertellen zonder expliciete toestemming. Dus ja, waarschijnlijk is Piet niet als racistisch karikatuur in het leven geroepen. Maar als je niet snapt dat Piet herinneringen aan blackface oproept bij mensen, mis je een stuk empathie in je leven. Of educatie. Dit besef kwam bij mij binnen na een video over het gebruik van blackface in racistisch theater vroeger. En als er zo veel weerstand is tegen iets, waarom zeggen we dan als Nederland niet 'ok, wat kunnen we eraan doen?'

Waarom is het eerste instinct van een behoorlijk grote groep mensen meteen als verzetsgroep op het plein te gaan staan en roepen 'HUN WILLEN ONS LAND AFPAKKEN!'? Waarom moet er over de rug van kinderen een burgeroorlog worden uitgevochten? Bij beide kampen zitten welbespraakte mensen, het probleem is dat je ze niet hoort over het geschreeuw van de extremisten heen. Extremisten ja. Polderextremisten ofzo. Graag wil ik even melden dat het pro-Pietkamp, de zogenaamde 'echte Nederlanders' zich op internet schuldig maakt aan walgelijke vormen van bedreiging, seksisme, algehele schofterigheid, en jawel, mokerhard racisme. Ben je dan een haar beter dan de meneer die ouders nachtmerries over kinderen en botsplinters toewenst? Nee, dat ben je niet. Een walgelijk chauvinistische keyboardwarrior, dat is wat je bent.
Aan de andere kant hoor je veel dat donkere kinderen worden gepest met Zwarte Piet. Daar ligt een ander probleem aan ten grondslag. Als we kinderen nou eens leren om niet te pesten? Is dat misschien een plan? Ik kom uit Amsterdam, ik heb met zat allochtone kinderen op school gezeten, en nooit heb ik hen geassocieerd met Zwarte Piet. Is dat opvoeding? Geen idee.

Waarom is het zo moeilijk voor ons om te luisteren, om begrip te tonen. Om niet meteen alle argumenten van de benadeelden weg te schuiven met een 'eigen volk eerst' toontje. Voor hetzelfde geld; als tegenstander van Piet kan je ook luisteren naar de voorstanders. Het probleem is volgens mij vooral dat de argumenten van anti-Piet neerkomen op het gevoel van discriminatie en racisme, terwijl die van pro-Piet in feite niks meer zijn dan 'het is traditie en dat is altijd zo geweest dus zo moet het blijven.' Bullshit. Vroeger was het traditie dat we op zondag in de kerk zaten. Fuck, het mummificeren van de oude Egyptenaren was ook traditie. Met carnaval was het traditie om te vasten tot aan Pasen. In het Wilde Westen was het traditie mensen vogelvrij te verklaren zodat jan en alleman ze kon lynchen. Allemaal tradities die uitgestorven zijn. Een traditie wil niet zeggen 'tot in het einde der tijden.' We kunnen traditie wijzigen.

Dus wat is er op tegen om Piet wat minder kwetsend te maken? Persoonlijk vind ik de roetveegpieten een prima idee. Het laat ruimte open om een paar goed zwarte Pieten te hebben (hoe zwart is een prima onderwerp voor een beschaafde discussie), en geeft een duidelijk beeld aan wat we oorspronkelijk bedoelden met Piet. Ik zei laatst op Facebook 'Die discussie boeit me niet meer, ik wil gewoon pepernoten eten.' Dat wil ik graag bijstellen. De discussie boeit me heel erg. Het is het gebrul en de ruzie die me de strot uitkomt.
Ik weet oprecht niet of dit nou een pro- of anti-pieten blog is. Ik denk dat ik nog steeds redelijk neutraal sta, maar het gedrag van de mensen in Eindhoven maakt het me erg moeilijk. Waarom ging dit twintig jaar geleden nog zonder slag of stoot? Los van het feit dat ik hoop dat we tegen volgend jaar een degelijk gesprek tussen voor- en tegenstanders hebben kunnen meemaken hoop ik vooral dat we het besef hebben om de kinderen in ieder geval erbuiten te laten. Eigenlijk is het ook van de zotte dat we het zover hebben laten komen. Als samenleving hebben we in ieder geval verloren, of Piet nou zwart is of niet.

dinsdag 23 februari 2016

Vrees de dode lijn

Zoals je misschien hebt gemerkt, ben ik niet erg consistent in mijn schrijven. Dat is een eigenschap van mezelf die al vaak naar voren is gekomen. Ik ben een ramp met deadlines. Dat moet ik nuanceren. Misschien leest school mee, en dat staat niet echt goed op je rapport als journalist. Ik ben een ramp met plannen en mezelf deadlines opleggen. Als ik een planning maak, voor opdracht van school, of omdat het me handig lijkt, is dat puur voor vorm. Want ik garandeer je, binnen een week klopt er geen hout meer van en is mijn organisatie chaotischer dan een mierennest.

Waar ligt dat aan? Geen idee. Creatieve geest zullen we zeggen. Van de regel dat ik elke week een column moest schrijven is al niks terechtgekomen. Drie weken ging het goed. Toen werd het stil. Eng, aangezien dat precies gelijkvalt met het opstarten van de Obnoxious Letters-Facebookpagina. Wellicht is het een vorm van onmerkbare druk die ik wil vermijden? Aan de andere kant. waar doe ik dit voor? Voor mezelf, maar ook voor vermaak. Dus niet miepen, en schrijven.

Hier loop ik vaker tegenaan. Met schoolopdrachten meestal niet, die krijg ik vrijwel altijd op tijd af. Deadlines geven me een creatieve boost, dus dat komt goed. Maar met dit soort planningen gaat het fout. Ik heb drie keer eerder geprobeerd de blog opnieuw op te starten. Allemaal mislukt. Ik wijdde het aan de druk om elke week creatief te zijn. Maar inmiddels heb ik een boek geschreven, dat me dwong om élke dag creatief te zijn. En tot nu toe is de ontvangst op mijn schrijfsels ook goed. Dat inspireert. Als de kwaliteit goed is en niet lijdt onder druk, waarom zou ik me druk maken. Mijn moeder zou het wijzen op een onderbewuste drang om druk en verantwoordelijkheid te mijden. Maar ik ben volwassen (ahem) en dus confronteer ik dat.

Hierbij een gelofte. Ik zweer mijn deadline aan te houden. Voor altijd. Voor deze blog in ieder geval. Eens kijken hoe lang het duurt voor ik dit breek. We nemen nu weddenschappen aan. En nu moet ik heel erg gaan nadenken hoe ik mijn blog over de MTV-cultuur ga opbouwen...

maandag 1 februari 2016

Snotteren en rochelen

Ik ben een klungel. Ik houd mijn schema van deadlines maar twee weken vol. Dit is de vierde column en ik ben weer te laat. Maar het geeft me wel iets om over te praten, iets anders dan ik aanvankelijk wilde. Ik ben namelijk ziek.

Ja, dat lees je goed, ik ben ziek. Mijn ijzeren gestel is geveld, mijn lichaam geinfecteerd met een of andere genetische virale mutatie. Mijn keel is opgezet, dikker dan de gezichtsblubber van Ivo Opstelten, en bij de meest gewone acties (denk, niezen, hoesten, praten, ademen) schuurt mijn strottenhoofd tegen mijn slokdarm als ware het een dope mocro in de disco met zijn ho's.Om het af te maken druipt er consistent een stroompje slijm uit mijn neus, dat alleen weggaat door woest te snuiven, wat mijn keel weer agiteert. Dus ja, het loopt niet zo lekker in mijn lijf.

Nou moet je weten, ik ben nooit ziek. Niet vaak in ieder geval. Ik heb wel eens last van een verkoudheidje hier, een loopneusje daar en kleine dingetjes, maar niks wat mij belemmert in het doen van mijn dagelijkse routine. De keren dat ik daadwerkelijk doodziek plat op bed heb gelegen kan ik op mijn twee handen tellen. Ik haat dat. Ik haat het om te moeten liggen, met een emmer naast mijn kussen, zonder pijn te lijden als ik naar de wc moet, met een kloppende hoofdpijn alsof je onderdeel bent van een sadistisch spelletje Hamertje Tik.

Ik heb het geluk om nooit in een ziekenhuis te hoeven liggen, behalve toen ik mijn pols brak. Ik drink bijna elke ochtend melk of een andere vorm van zuivel, ik eet veel groente, vitamines en gezonde stoffen, en als het te veel wordt neem ik een paracetamolletje. Mijn lichaam is van staal en titanium, anderen worden ziek, ik niet. Als Vera ziek is, zorg ik voor haar, maar andersom kan het gewoon niet. Ziek zijn is zwakte, IK BEN NIET ZWAK. Ik werk nog met koorts en hoofdpijn. Ik heb ooit een concert bezocht door me helemaal vol te proppen met aspirine en een hele avond op appelsap te leven. Ik bel werk nog niet af voor een griep. En nu zit ik aan mijn bureau met een sjaal en een trui aan, melk te drinken. Ik ben niet naar school gegaan. Oftewel: zwak.

Ik heb nu voornamelijk keelpijn. Als er iets is dat ik haat, is het keelpijn. Hoofdpijn laat me tenminste fatsoenlijk eten. Keelpijn is een stekend insect met haat. Ik sta strak van de melk met honing, en dat helpt alleen tijdelijk. Op het moment kan ik praten en slikken zonder helse pijn te lijden, maar geef het een half uur en dan is het schuurpapier weer terug. Vrijwel al mijn huisgenoten zitten op het moment te snotteren, hoesten, rochelen en gorgelen. Ik ga er later wel op uit om mijn ziektebron te vinden. En dan hoest ik op hem/haar. Heel hard. Niet te hard. Auw.

vrijdag 15 januari 2016

Voor de gains

Ik ben geen type voor een sportschool. Geloof me, ik heb het zo vaak geprobeerd. Eerst als schriele tiener, met armen zo dik als lucifers, in de ijdele hoop wat meer spiermassa te kweken. Ik heb meer spieren gekregen van het drummen. Vervolgens ergens rond de 20 de draad weer proberen op te pakken, alleen maar om na een paar weken te stoppen want motivatie. De laatste keer dat ik het probeerde deed mijn rug meer pijn dan mijn spieren. In een drukke omgeving vol met spandex en katoen zware shit tillen en 'lekker zweten', om de volgende dag niet te kunnen bewegen. Ja, top man.

Maar aan mijn omgeving duidelijk wel. Steeds meer mensen die ik ken kopen een strak spandex broekje en gaan in de gewichten hangen. Soms met resultaat. Soms ook niet. Sommigen vinden de hapslikweg-Italiaan een beloning, anderen zweren bij kwark. Maar ze hebben allemaal iets gemeen: ze doen het voor de gains. Want gains, daar gaat het om. Al mijn sportende vrienden behoren tot een van de groepen die je in de sportschool kunt vinden. Een opsomming:

1. De fanatieke spierbundel (m/v). Deze dude/dudette leeft voor sport. Armen als staalkabels, benen zo hard als beton en buikspieren waar je aardappels op kunt schillen. Eet zes tot dertien maaltijden per dag, liters shakes, wagonladingen kip met rijst en broccoli en kilo's kwark. Leven volgens ritme is het échte leven, en spieren zijn God. Valt regelmatig mensen lastig met ongevraagd advies en geklaag over 'niet genoeg gains'.

2. De "kijk mij eens gezond zijn"-trien. Zo'n type dat met twee vriendinnen bij de drankenautomaat gaat staan, even wat halters van 5 kilo tilt, naar de wc gaat, weer verder praat, en na afloop de fastfoodtent in duikt 'want honger'. Sport waarschijnlijk om af te vallen, maar slaagt er niet in.

3. De overdrijver. Rent twintig kilometer voor het ontbijt, fietst naar zijn werk in Groningen, zwemt in de pauze het IJsselmeer over en snelwandelt dan over de A27 naar huis op zijn handen, alwaar hij zestien liter shakes naar binnengiet, de kat voert, en nog even honderd mijl achterstevoren hinkstapspringt, recht zijn bed in. Heeft teenschoenen.

Mijn alternatief is niet veel beter. Baantjes trekken in het zwembad. Op zich, niet slecht. Maar er zijn altijd eikels die niet doorzwemmen in de snelle baan. Een blik naar de langzame baan is voldoende om je ballen te doen verschrompelen en in een zielige hoop naast je prostaat te nestelen. Verlepte stukken vel drijven treurig door het water. Kortpittige kapsels kwebbelen en roddelen. Dat ene mooie meisje heeft een afschuwelijke trampstamp als ze het water uit komt. En dan is er nog de kerel in het badpak, want dat is zo gestroomlijnd. En als je denkt dat het klaar is komt kortpittig, iets te dik, middelbaar Nederland uit zijn grot om onder leiding van een slanke den te gaan aquagymmen. Kogelronde dames waarvan het een wonder is dat het logge karkas in beweging is gekomen.

De conclusie: sporten is kut. Sporters zijn kut. Je kan het alleen gedogen. Ik ben Wilders en de sportschool is mijn nepparlement.



vrijdag 8 januari 2016

Leugens aan jezelf

Het is 2016. Tjonge, wat vliegt de tijd. Kinderen geboren in 1999 worden dit jaar 17. En dat zonder Def Rhymz te kennen. Het is een schande. Maar nu alle knallen, rode snippers, champagneglazen en katers weer in de kast zijn verdwenen is het tijd voor reflectie. Traditioneel zit elke sportschool de eerste drie weken van het jaar bommetjevol met alle stukken mensenvlees die zichzelf voorhouden gezonder bezig te zijn, beter op hun voeding te letten en vooral, regelmatiger te gaan sporten. Deze rage duurt zo'n anderhalf a drie weken tot de eerst lichting zich realiseert "waar de fok ben ik mee bezig?", en linea recta naar de dichtstbijzijnde fastfoodtent holt om zich te goed te doen aan de zonden van de mensheid.

Ik ben niet zo van de goede voornemens. Als je dan toch beloftes aan jezelf gaat maken, kan dat ook wel half augustus. Ik lieg sowieso liever anderen voor dan mezelf. Want we weten allemaal hoe het gaat. Een paar weken/dagen ben je gemotiveerd, en dan niet. Omdat redenen. En daar heb ik geen zin in. Immers, wat je niet afspreekt, kan je ook niet verbreken. En dan raakt er niemand teleurgesteld dat hij na een half jaar maar twee uur in de sportschool heeft gezeten. Of net te vaak die Big Mac naar binnen gepropt heeft. Of gerookt.
Want laten we eerlijk wezen, er zijn maar drie goede voornemens. Minder roken, minder drinken, meer sporten. De enkeling die minder wil masturberen laten we buiten beschouwing, evenals de kerel die zegt dat ie wil gaan settelen met zijn wederhelft.

Dus de verkoop van alcohol en sigaretten loopt twee maanden terug en dan is het carnaval en wég zijn de principes. Oftewel: jezelf voorliegen. Ja, er zijn mensen die erin slagen te doen wat ze willen. De meerderheid: pretentieus geneuzel.
"Oh, jij hebt geen voornemens? Ik wel. Ik ga elke dag een bedreigde diersoort redden. En elke week naar de Vrouwenyoga want mijn aura is zeer fragiel, echt waar. En ik probeer zo min mogelijk gluten te eten, want ja, helemaal ontwijken kan je niet ehehehe." Bedenkt u het kortpittige kapsel er even zelf bij.
Een huisgenoot zei "ik ga niet meer drinken. Maar ook niet minder." Dat vond ik mooi. Weer een ander zei "overleven." Dát zijn mooie voornemens.

Heb ik dan helemaal geen voornemens? Ja. Nee. Soort van. Meer schrijven is een ding, maar dat had ik al met mezelf afgesproken voor de jaarwisseling. Dat is geen voornemen, maar een doelstelling. Massaproductie van verhalen en troep. De kwaliteit gaat lijden, wees er zeker van. Wat nog meer? Niet veel. Wat plannen met de bands afgesproken, maar daar houdt het mee op. Ik ben sowieso geen sporter. Daar kan ik een hele blog aan wijden. En dat gaan we doen. Maar niet nu.

zondag 24 mei 2015

Ilse bedankt

42 jaar geleden haalde ABBA voor Zweden de eerste overwinning op het Eurovisie Songfestival binnen. Op de zestigste verjaardag van het meest glitterende evenement ooit wint Zweden alweer met Måns Zelmerlöw en het nummer "Heroes". Boeide het mij? Nee.
Want allemachtig, wat was het dit jaar een imitatiefestijn. Buiten de enkele vreemde eend in de bijt (zoals Moldavië. Het festival beginnen met een half ontklede leernicht die staat te pelvic thrusten op een steiger geef ik 12 punten) was het alsof Conchita Wurst en onze eigen Ilse en Waylon zichzelf 27 keer derderangs gekloond hadden. Driekwart van de nummers was of een machtige powerballad, of een ingetogen folkliedje. Dat is wat ik noem, je stempel drukken.
Nou is daar an sich niks mis mee, dat soort nummers maken immers al jaren de dienst uit. Maar is het leuk?

NEE! Waar zijn de halfnaakte manvrouwen? Waar zijn zilveren glitterpakjes? Waar zijn vreemde acts? Ik wil Russische oma’s, heavy metalmonsters, kalkoenen en alienhomo’s! Woestbehaarde schreeuwlelijkerds metronddraaiende drummers! Desnoods een Lady Gaga-vampier, maar geef me iets ridicuuls! Het mag toch niet zo zijn dat het grootste curiosum Conchita Wurst is die de green room vermaakt in veel te strakke rokjes? Is dit een nieuwe richting? Ik hoop het niet. Want mooie liedjes is niet waarom ik dit kijk. Het was het equivalent van een Ajax-wedstrijd. Je hoopt op een prachtig schouwspel, maar je krijgt ongeinspireerde bagger, futloos gedoe en een koude douche.

De Sex Pistols zijn popmuziek vergeleken met deze bazen.

 Gaan we het toch nog even over Finland hebben? De downie-punkers? Waarom roepen mensen dat ze slechte punk maken? Drie akkoorden, twee regels onverstaanbare zang en een duur van krap twee minuten. Dat klinkt als doorsnee punk hoor, zoals het hoort. Niks mis mee. Misschien hadden ze een monsterpak aan moeten trekken, dan hadden ze nog een kans. Maar tegen de nieuwe Conchita’s en Ilse’s valt niet op te boksen. Ik zeg: gefeliciteerd Zweden, doe een ABBA-reunie volgend jaar, want dan heb ik nog reden om te genieten. Ilse en Conchita, bedankt.

donderdag 12 juni 2014

Een brief aan mijn groentela

Hallo groentela,

Misschien ken je me wel, ik ben die kerel die om de zoveel tijd wat in je stopt en het vervolgens laat liggen, zodat het in de loop van tijd vervormd tot een brij waarvan het niet direct duidelijk is of het een prei, paprika of komkommer betrof. Ja, die. Ik weet het nog goed. Ik had je bij de BCC gekocht. Uit de doos kwam je, prachtig steriel, brandschoon en helder. Enthousiast werd je gevuld met de ingrediënten voor mijn pasta. Paprika, tomaat, lenteuitjes...Het was het begin van een fantastische samenwerking.
Maar toen kwam het verval. Die bos lenteuitjes werd straal vergeten. Tot het opeens begon te ruiken. Onder de verwelkte bos lenteuitjes lag een stoplichtje paprikasap. Wat ooit heerlijke groente was is getransformeerd tot moes.
Ik voelde me schuldig, echt waar. Hier zat ik dan, op kamers, en ik kan niet eens mijn koelkast onderhouden. Ik was het niet waard.
Ik begrijp je gevoelens, maar bekijk het eens van mijn kant. Ik ben een student, met werk en hobby's. Schoonmaken schiet er wel eens bij in, maar het is niet dat ik niet van je hou. Integendeel, ik ben juist zeer blij dat jij mijn bedorven groente bewaard. Sommige werkjes zijn vies. Ik snap dus heel goed dat je me verwijt dat ik te weinig tijd voor je vrij maak.
Je moet toegeven dat die ene keer dat ik de paprikabrij uit je gespoeld heb, ik zeer grondig te werk ben gegaan. Ik heb je top tot teen geschrobd, met de beste b-merk zeep. We genoten er allebei van, het was een moment van ons tweeën. Het was het beste gevoel dat we ooit hebben gehad.


Groentela, de sleur zit er gewoon in. Het ligt niet aan jou, maar aan mij. Ik heb gewoon niet de tijd voor je die ik eerst had. Je kan wel verwijtend naar me kijken, elke keer dat ik de groentela opendoe, maar dat maakt me alleen maar meer afstandelijk. Het helpt ook niet dat je met alle liefde de groentes van mijn huisgenoot tot je neemt. Om eerlijk te zijn, ben je een beetje een slet. Daar kan je niks aan doen, ik weet dat we een open relatie hebben. Ik had echter op wat meer integriteit gehoopt. Ik denk dat we beter een pauze kunnen nemen. Vooral voor mij zal dat zwaar zijn. Nooit meer komkommers in je stoppen. Oh, wat zal ik dat missen. Het eruit schrapen van lagen aangekoekte drek? Not so much.

Veel liefs groentela. Het ga je goed. Wellicht tot ooit.

Voor altijd de jouwe,

Mitchell